Als pleegouder kun je van levenslange waarde zijn!

Als pleegouder kun je van levenslange waarde zijn!

27 juli 2023 om 09:00 door Karin 0 reacties

bij ons john_2 (1200 × 400 px).png

Ondanks dat John sinds 1 november 2022 bestuurder is geworden van de jeugdhulporganisatie Entrea lindenhout en hij een drukbezet persoon is, maakt hij graag tijd voor een persoonlijk gesprek. We blikken terug op meer dan 40 jaar ervaring in de jeugdzorg, waarbij werk en privé door elkaar lopen. John heeft in de loop der jaren – naast zijn werkzaamheden als groepsleider, ambulant hulpverlener, manager en bestuurder – meer dan 25 pleegkinderen opgevangen, eerst als alleenstaande pleegouder en later met zijn partner en gezin. We praten over de invloed hiervan op zichzelf als mens en hoe dit doorwerkt in beleid.

John is opgegroeid in Zuid-Limburg: “Ik heb het geluk gehad, dat ik in het opgroeien een voortdurende veilige omgeving heb gekend. Ik ben vrij vrolijk opgegroeid. Tegelijkertijd was ik een peinzend mannetje, ik maakte me druk over van alles en nog wat, en over dingen die ik oneerlijk vond of niet vond kloppen. Op de middelbare school ben je allemaal bezig met richting kiezen en voor mij was toen wel duidelijk: ik ga met kinderen werken!” John ging psychologie studeren en begon naast zijn studie in 1981 te werken als groepsleider bij het wegloophuis. Na een paar jaar resulteerde dit in het pleegouderschap. John vertelt: “Vanuit de onvrede die ik ervoer in het vinden van goede vervolgplekken van jongeren, heb ik het besluit genomen om te gaan samenwonen met een aantal van die jongeren. Een combinatie van veel ontwikkelingsruimte voor jongeren in een los samenlevingsconstruct, maar wel met veel geborgenheid en veiligheid, dat wilde ik graag.”

John was nog net geen 24 jaar toen hij een mentorhuis (zoals ze dat nu noemen) begon. Hij ging met een stevig inhoudelijk en bevlogen verhaal naar de woningbouw, uitkeringsinstantie en sprak met de plaatsende instanties. Het was begin jaren tachtig, en er was veel mogelijk. Het huis kwam er, plaatsende instanties hadden vertrouwen, de jongeren werden aangemeld en binnen een half jaar na de start woonden er zeven jongeren. Eén van deze kinderen kwam als een 14-jarig meisje binnen en is nooit meer weggegaan. “Als jonge meid had zij al heel sterk: ik heb je nu gevonden en laat je nooit meer gaan. En ik had net zo sterk: ik wil voor haar het thuis zijn dat ze zoekt. En hoewel je nooit kunt voorspellen hoe dit soort verbindingen zich verder ontwikkelen, kunnen ze soms een levenslange waarde hebben. Ze is mijn pleegdochter gebleven, ik ben nu de opa van haar kinderen. Dat is rijkdom!”

➡️ John heeft samen met Yvonne Aartsen en Marieke Klein-Entink een boek geschreven over blijvende verbindingen binnen de pleegzorg, ‘Bij elkaar blijven’. Lees het interview met Yvonne Aartsen over het boek in BIJ ONS.

Met één formulier werd je pleegouder

Plaatsing en screening in de jaren '80 ging echter op een andere manier dan nu. John vertelt hierover: “Van gezinsvoogden, maatschappelijk werkers tot medewerkers van een Jongeren Adviescentrum: de bevoegdheid tot plaatsing was breed verdeeld. Met één formulier naar het VWS was het geregeld. Er was geen research, geen voorbereidingscursus, geen matchingsproces en maar heel weinig begeleiding. Er waren nauwelijks standaarden of voorschriften en heel weinig bureaucratie. Dat kon voor jongeren heel goed uitpakken. Maar het was ook riskant. En als er dingen misgaan, komt er altijd een maatschappelijke reactie. Toen werd gedacht: we moeten het toch echt meer gaan borgen.” In de wet op de jeugdhulpverlening in 1989 wordt pleegzorg als officieel onderdeel van jeugdzorg gezien, waarna ook de gezinsvoogdij en pleegzorg verschillende organisaties werden. John en zijn vriendin zijn toen pleeggezin geworden bij Jeugd onder dak (red. dat uiteindelijk een onderdeel is geworden van het huidige Entrea lindenhout). Ze waren crisispleegouder voor pubers die soms kort en soms jarenlang bleven. John: “Ik heb zoveel kinderen voor het eerst aan tafel gezien, stijf van de spanning. Wat voor impact een uithuisplaatsing heeft tot in de ziel van het kind. Als je zo’n kind in de ogen kijkt, je ziet het bleke neusje en alles in jou roept: Stel dat kind gerust! Die ervaringen van toen ik pleeggezin was, helpen nog steeds erg in de rol die ik nu heb.”

Pleeggezinbegeleider als spiegel

Begeleiding was er in het begin van Johns pleegouderschap niet. De plaatser kwam een enkele keer langs. John: “Op basis van intuïtie en common sense probeerde je de goede dingen op het goede moment te doen. Je ziet gedrag van het kind, de manier waarop het zich tot jou als pleegouder, het huis en je eigen kinderen verhoudt. Gelukkig waren we goed in het kalm reageren.” Aan het eind van de jaren 90 werd de pleegzorg centraal georganiseerd, wat ervoor zorgde dat de instelling voor pleegzorg nu ook de pleegouders ging begeleiden. John: “Plotsklaps werd pleegzorg een aanbod van hulpverlening. Toen kregen we voor het eerst met begeleiders te maken. In eerste instantie was die er voor jou als pleegouder.” John heeft het daadwerkelijk gevoeld; de kwetsbaarheid bij zichzelf en zijn partner als pleegouders en de impact die pleegzorg heeft op je leven, je gezin en relatie. Hij vertelt: “Je kunt er echt zeer van hebben. Bijvoorbeeld een kind dat teruggaat naar een ouder, waarvan je weet: dat zit nog niet goed. Wat is je rol dan? Hoe verdraag je dat? Daar hoort begeleiding bij. Feitelijk moet een pleegzorgbegeleider stevig de spiegel voor durven houden en tegengas durven geven. Maar dat is soms heel moeilijk voor begeleiders: je vraagt immers iets van pleegouders dat je niet van jezelf vraagt. Jij gaat als begeleider na het gesprek weer naar huis. Het kind blijft bij de pleegouders, en als er spanningen zijn, dan blijven ook die bij de pleegouders. Dat maakt begeleiders soms te voorzichtig naar pleegouders. Hoever durf je te gaan in je reflectie?”

Zullen we het samen gaan doen?

Met het al in 2014 inzetten van de route ‘van gedelegeerd naar gedeeld opvoederschap’, liep Entrea lindenhout voorop in pleegzorgland. Er liepen wel trajecten waarbij de positie van ouders veel steviger werd ingevuld (Prima Pleegzorg, Limburg). Daar werd dan ook van geleerd, om vlak aan de vooravond van de transitie te komen tot een flinke koersverandering. Entrea lindenhout had een grote ambulante tak, het werken met ouders was een gegeven, maar in de pleegzorg kwam dat aanvankelijk nog niet goed uit te voeten. Er was veel draagvlak in de organisatie om daar wél een draai in te maken. Eigen ervaringen helpen daarbij. John vertelt: “In mijn tijd als pleegouder heb ik door schade en schande geleerd hoe je als pleegouder wel of niet de verbinding met ouders kunt bevorderen. De natuurlijke reflex die ik als jonge pleegouder had was: ik zal je beschermen! Om ze te behoeden voor nog meer kwetsuren. Hiermee heb ik menig ouder buiten de deur gehouden en daarmee gemerkt hoe weinig vruchtbaar dat was. Een voorbeeld van hoe het niet moest, is een jongere die zijn haren zwart wilde verven. Na zijn zakgeld kwam hij met een zwarte kop haren terug. Hij was eerst langs zijn moeder geweest om te laten zien dat het nu wel mocht wat hij al jaren niet mocht. Waardoor de samenwerking met die moeder een stuk moeilijker werd.

Op initiatief van de jongere had ik met sommige ouders wel intensief contact. Daarmee zag ik hoe groeizaam dat weer kon zijn. Er was in die tijd geen begeleider die daarop wees. Vanaf eind jaren 90 gingen mijn partner en ik steeds meer met ouders doen. De geruststelling voor het kind als ze zien: die volwassenen trekken samen op. De simpele vraag ‘Zullen we het samen doen?’ geeft zoveel ruimte om de rol als ouder te blijven pakken. Ik voelde me andersom ook ondersteund door die ouders.” Binnen Entrea lindenhout was er naast draagvlak ook veel denkkracht op dit gebied. Yvonne Aartsen en Marieke Klein Entink deden onderzoek en schreven er over. Gé Haans, die heel veel met dit thema bezig was, schreef mee. Daarmee wordt de bodem van het gedachtengoed steeds steviger.

Eigen kinderen in een loyaliteitsconflict

In 2018 zijn het NJi en de NVP gestart met het project ‘Eigen kinderen, een vergeten groep’, omdat er een groeiend besef is dat eigen kinderen van pleegouders belangrijk zijn om een pleegzorgplaatsing goed te laten verlopen. John noemt dit thema nog vers en in ontwikkeling, al heeft hij zelf ondervonden hoe belangrijk het is: “Toen mijn kinderen nog klein waren en de pleegkinderen puber, was het voor mijn kinderen alleen maar rijkdom. De pubers gingen voorlezen en samen spelen. Zo’n kleine is ook zo weinig bedreigend, authentiek en ontwapenend voor zo’n puber. Toen we in de fase kwamen dat onze eigen kinderen ook puber werden en even oud als de pleegkinderen werd het ingewikkelder. Daar heb ik geleerd dat eigen kinderen in een loyaliteitsconflict kunnen komen tussen een pleegkind, zichzelf en ons. Ze weten hoe moeilijk zo’n kind het al heeft, dus ze beschermen zo’n kind. Ze weten ook hoe belangrijk het pleegouderschap voor de ouders kan zijn, dus zijn ze voorzichtig, of verzwijgen ze waar ze zelf misschien tegen aanlopen. Pas toen wij er heel concreet naar vroegen in ons gezin, werd duidelijk dat ze dus al een tijd voorzichtig aan het manoeuvreren waren.”

➡️ Lees het artikel over eigen kinderen in BIJ ONS.

Basiskennis is vergroot

Zo is de kennis en kunde rondom de pleegzorg in de afgelopen jaren enorm gegroeid. John vertelt dat hechting altijd al een thema is geweest in de pleegzorg: “Maar de kennis van hechting heeft zich verdiept. Eerst was het uitgangspunt na de start van de plaatsing even geen contact met ouders. Laat het kind eerst maar landen. Achteraf denk ik: hoe fout is dat! Ik heb hier een paar keer met Femmie Juffer over gesproken en gelukkig werd ook in die gesprekken duidelijk dat hechten aan pleegouders niet betekent dat je moet ‘onthechten’ aan je eigen ouders. Daarbij is het samenspel met die ouder dus weer belangrijk.

Trauma is echt iets van de laatste jaren. Hiermee kwam het besef: hoe reageren wij eigenlijk op gedrag voortkomend uit de trauma’s van kinderen? Pleegouders hebben, zoals alle mensen, de logische neiging om te reageren vanuit wie ze zelf zijn, vanuit hun eigen karakter en socialisatie. En ze kunnen moeilijk gedrag van een ander - net zoals heel veel andere mensen dat doen - snel op zichzelf betrekken, waardoor die primaire reactie versterkt wordt. Kalm reageren op moeilijk gedrag is een kunst op zich. Maar met genoeg kennis van zaken, bijvoorbeeld op het gebied van de impact van trauma op het gedrag van een kind, laat die kunst zich wel onder de knie krijgen. Daarnaast bestaat er veel verwarring tussen hechting en loyaliteit. Dat zijn twee hele andere grootheden, die weliswaar over elkaar heen tuimelen, maar die je goed moet weten te onderscheiden. Je kunt enerzijds als kind bij pleegouders wonen en daar ook gehecht zijn, en anderzijds heel loyaal zijn aan een moeder die je maar heel weinig ziet omdat ze in een psychiatrische inrichting woont. Die gedachte wordt nu steeds meer gedragen.” De thema’s samenwerken met ouders, eigen kinderen van pleegouders, loyaliteit, hechting en trauma zijn steeds meer in beeld gekomen. John: “Ik denk dat we daar nu in onze kennisagenda echt in aan het groeien zijn, maar tegelijkertijd is het ook nog pril.”

Een tandje minder

Ook al heeft de pleegzorg de afgelopen veertig jaar een enorme ontwikkelslag gemaakt in het beter helpen van kinderen, pleegouders, biologische ouders en de eigen kinderen van pleegouders, John heeft toch nog wensen voor de toekomst: “Iets dat intrinsiek een participatiesamenleving is, de ene burger helpt de ander, hebben we heel erg geprotocolleerd. Ook dingen die van nature goed zouden kunnen gaan, zoals een opa die zijn kleinkind opvangt. Dat soort netwerkoplossingen trekken wij het stelsel in, zodat het geborgd is. We kunnen ze nauwelijks financieel of inhoudelijk ondersteunen zonder het te formaliseren. We vermijden hiermee risico’s, maar vergroten de bureaucratische druk. Zou dat niet een tandje minder kunnen? Maar op het moment dat er iets fout gaat, dan staan alle zoeklichten erop. Dingen die goed gaan, krijgen weinig beeld.” Die wensen motiveren John om voorlopig nog een tandje bij te zetten!

Door Karin Zanin

BIJ ONS - thuis in een gezin

BIJ ONS NVP COVER 1 februari 2023 300 dpi

Dit verhaal verscheen eerder in BIJ ONS. Dit magazine verschijnt drie keer per jaar en staat boordevol met verhalen, achtergronden, interviews en columns over pleegzorg. Je leest het magazine hier:

MAGAZINE BIJ ONS

Wil je de nieuwe BIJ ONS in je mail ontvangen zodra er een nieuw magazine verschijnt? Neem gratis een abonnement door je hier in te schrijven: 

ABONNEREN

Reacties

Plaats een reactie

Sluiten