Overplaatsing of terugplaatsing van pleegkinderen

Overplaatsing of terugplaatsing van pleegkinderen

25 mei 2023 om 16:30 door Daisy 0 reacties

bij ons (1200 × 400 px).png

Het zal je als pleeg- of gezinshuisouder bekend in de oren klinken: een kind dat een jaar in een pleeggezin verblijft, mag niet zomaar over- of teruggeplaatst worden. Zo’n verplaatsing moet namelijk getoetst worden door de kinderrechter. Althans, in bepaalde situaties… Wanneer het nu wel of niet moet, dat is nog best ingewikkeld. Zo kan dat alleen in een bepaalde juridische context, en is de regeling voor pleeggezinnen anders dan voor gezinshuizen. Een probleem dat uit recent onderzoek naar voren kwam, is dat kinderen in gezinshuizen zomaar overgeplaatst kunnen worden zonder toetsing van de kinderrechter, ook wanneer zij al lange tijd in dit gezinshuis wonen. Hoe zit dat?

De wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen

Laten we beginnen bij de wet die dit regelt: de wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen. Deze wet is in 2015 samen met de Jeugdwet ingevoerd. Beide wetten hebben te maken met jeugdbescherming, maar ze hebben betrekking op een ander aspect daarvan. In de Jeugdwet staat de uitvoering van de jeugdbescherming centraal. Sinds de invoering van die wet zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor vrijwillige jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdhulpverlening (ook wel: decentralisatie van de jeugdzorg). De wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen gaat over de juridische maatregelen die er zijn binnen de jeugdzorg, zoals de ondertoezichtstelling of de uithuisplaatsing. In deze wet staat in feite hoe deze maatregelen geregeld zijn.

Zo staat er bijvoorbeeld in de wet wat de gronden zijn voor een uithuisplaatsing. Met andere woorden: wanneer is een uithuisplaatsing van een kind te verantwoorden, waar moet dan aan voldaan zijn? In de wet staan ook verdere juridische procedures vermeld. Bijvoorbeeld: wanneer de gecertificeerde instelling een uithuisplaatsing (in het kader van een ondertoezichtstelling) na 2 jaar wil verlengen, dan moet dit getoetst worden door de Raad voor de Kinderbescherming. En zo verplicht de wet ook een ‘rechterlijke toets bij terug- of overplaatsingen van uithuisgeplaatste minderjarigen die een jaar of langer in een pleeggezin hebben verbleven’. Bij dat aspect is gebleken dat gezinshuizen een zwakkere positie hebben dan pleeggezinnen. Voordat dit toegelicht wordt, is het belangrijk om uit te leggen wat die rechterlijke toetsing inhoudt.

Rechterlijke toetsing na verblijf van (minstens) één jaar

In essentie gaat het om het volgende: als een kind een jaar of langer in het kader van een ondertoezichtstelling in een pleeggezin woont, dan mag de gecertificeerde instelling het kind niet zomaar overplaatsen (bijvoorbeeld naar een ander pleeggezin) of terugplaatsen (naar de ouders). Wanneer de gecertificeerde instelling besluit tot over- of terugplaatsing, dan moet dit eerst worden voorgelegd aan de kinderrechter.

In september 2022 is een onderzoek naar de wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen gepubliceerd, waarin onderzocht is of de doelen van de wet behaald zijn. Deze verplichte rechterlijke toets is in de wet opgenomen om de stabiliteit en continuïteit binnen pleegzorg te waarborgen, door onnodige verplaatsingen van kinderen tegen te gaan. In het onderzoek kwam naar voren dat er in de praktijk positief gedacht wordt over dit onderdeel in de wet. Een rechter zei bijvoorbeeld: “Ik denk dat het heel goed is dat wij toetsen of een overplaatsing op een juiste grondslag is gebeurd”.

Er kwamen in het onderzoek echter ook knelpunten over deze rechterlijke toets naar voren, die vooral gaan over de toepassing van die wet bij pleeggezinnen en in het kader van een ondertoezichtstelling. Over- of terugplaatsingen bij gezinshuizen en plaatsingen in het kader van voogdij worden namelijk niet op deze manier getoetst. Wanneer de gecertificeerde instelling de voogdij uitoefent over een pleegkind gelden er andere regels: ook dan mag het kind niet zomaar overgeplaatst worden bij verblijf van een jaar of langer in het pleeggezin, maar in die situatie kunnen pleegouders zich beroepen op het blokkaderecht. Dit betekent dat wanneer pleegouders niet akkoord gaan met de overplaatsing, dit alsnog langs de rechter moet. Dat er bij verschillende juridische maatregelen (ondertoezichtstelling c.q. voogdij) een andere procedure is, is behoorlijk verwarrend.

Verschil tussen pleeggezinnen en gezinshuizen

Dat de verplichte toets bij overplaatsing alleen geldt voor verblijf in een pleeggezin, maakt het nog ingewikkelder. Overplaatsing van een kind dat (in het kader van een ondertoezichtstelling) al minstens een jaar in een gezinshuis verblijft, hoeft dus niet verplicht door de rechter getoetst hoeft te worden. Dat is niet alleen verwarrend en complex, maar zorgt er ook voor dat kinderen in gezinshuizen minder beschermd worden tegen onnodige overplaatsingen.

Kinderrechters zijn het unaniem met elkaar eens dat dit zou moeten veranderen. Zo zei één van hen in het onderzoek: “Schandalig dat dit niet geldt voor kinderen in een gezinshuis!” Er wordt niet begrepen waarom het familieleven dat wordt opgebouwd in gezinshuizen geen bescherming toekomt, terwijl dat wel zo is bij familieleven van het kind met de pleegouders. De verschillen tussen pleeggezinnen en gezinshuizen zijn er bovendien ook bij het eerdergenoemde blokkaderecht: het blokkaderecht in het kader van voogdij is ook alleen bedoeld voor pleeggezinnen, en niet van toepassing op gezinshuizen.

Conclusie

Kortom, in het onderzoek naar de wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen zijn duidelijke verschillen naar voren gekomen wat betreft juridische regelingen voor gezinshuizen en pleeggezinnen. Het komt er op neer dat kinderen die in een gezinshuis wonen, zomaar overgeplaatst kunnen worden zonder toetsing van de kinderrechter, ook wanneer zij al lange tijd in dit gezinshuis wonen. Daarmee is er in gezinshuizen dus minder bescherming dan in pleeggezinnen, of het nu gaat om een ondertoezichtstelling (geen verplichte rechterlijke toets) of voogdij (geen blokkaderecht).

Een aanbeveling die voortkomt uit het onderzoek is dan ook om de positie van gezinshuizen in beide contexten te versterken. Dat zou kunnen door de rechterlijke toets bij over- en terugplaatsingen in het kader van een ondertoezichtstelling ook verplicht te maken bij gezinshuizen, en/of door het blokkaderecht bij voogdij ook mogelijk te maken voor gezinshuizen. Juridisch gezien kan dit de positie van (kinderen in) gezinshuizen versterken, zodat dit meer in balans is met de pedagogische werkelijkheid waarin ook in gezinshuizen een familieband opgebouwd wordt. Daarnaast is de complexiteit van dit soort juridische procedures ook een algemeen aandachtspunt, want hoewel de positie van pleeggezinnen in dit geval sterker is dan die van gezinshuizen, blijft het verwarrend wanneer welke regeling nu van toepassing is.

Het onderzoek naar de wet Herziening kinderbescherming is uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit Leiden, o.l.v. Mariëlle Bruning (hoogleraar Jeugdrecht). Het rapport is hier te vinden.

Door Daisy Smeets

Recht doen aan gezinshuiskinderen

In het Tijdschrift voor Jeugdrecht is op 25 maart 2022 het artikel Recht doen aan gezinshuiskinderen van Mireille Gommans, Susanne Hofte en Renske de Boer verschenen.

In het artikel wordt ingegaan op de juridische positie van kinderen die in gezinshuizen verblijven. Op dit moment is het uitgangspunt in de wet en de jurisprudentie dat een gezinshuis een professionele jeugdhulpaanbieder is en er geen sprake is van een opvoedingssituatie (zoals bij een pleegouder). Hierdoor zijn er voor de gezinshuiskinderen en -ouders beperkte juridische mogelijkheden om de beëindiging van de (vaak langdurige) gezinshuisplaatsing te laten toetsen. De conclusie van het artikel is dat dit te weinig recht doet aan de intensieve persoonlijke relatie die gezinshuiskinderen vaak met de gezinshuisouders opbouwen.

Eerder heeft ook Peer van der Helm een brandbrief geschreven aan het ministerie om de positie van gezinshuisouders te verankeren in de wet.

BIJ ONS - thuis in een gezin

BIJ ONS NVP COVER 1 februari 2023 300 dpi

Dit verhaal verscheen eerder in BIJ ONS. Dit magazine verschijnt drie keer per jaar en staat boordevol met verhalen, achtergronden, interviews en columns over pleegzorg. Je leest het magazine hier:

MAGAZINE BIJ ONS

Wil je de nieuwe BIJ ONS in je mail ontvangen zodra er een nieuw magazine verschijnt? Neem gratis een abonnement door je hier in te schrijven: 

ABONNEREN

Reacties

Plaats een reactie

Sluiten